Schrijfsite

Shrunk Expand

Verhalen

Kerstpop

Aan het begin van een koude decembermiddag lijkt buiten het licht uit te gaan. Er is sneeuw in aantocht, die onze duistere planeet langzaam omtovert in een witte sprookjeswereld. Deze bezorgt veel mensen ook nachtmerries. Want door de ophopende sneeuw en andere winterse ongemakken zit menige reiziger vast in een file, op een vliegveld of een tochtig spoorstation. Antoinette en Johan zijn zo bevoorrecht dat ze kunnen genieten van een wandeling door een prachtig sneeuwlandschap. Het is wel oppassen geblazen op het moment dat zij voorzichtig over een ijsvlakte schrijden, terwijl er onverwacht een blaffende hond tegen een woonkamerraam springt. Met een lege slee achter zich aan zijn ze op weg naar de basisschool om hun kleinkinderen af te halen.
De kids genieten met volle teugen als opa hen met de slee door de sneeuw trekt. Toch kunnen ze het niet laten een beetje te kibbelen over het bestaan van de Kerstman.
“Sinterklaas is echt,” zegt Laura, “maar de Kerstman is nep.”
“Hoe weet je dat nou?” vraagt Jordi.
“Vijf december heb je toch cadeautjes gekregen, maar kreeg je ooit iets met het kerstfeest? Nee, dus…” De aandacht van wijsneusje Laura verplaatst zich naar Antoinette: “Ik weet niet of jij bij het kerstfeest van school kunt zijn, oma, want jij hebt geen kleine kinderen.”
De kinderen zijn al helemaal in de kerstsfeer en gaan thuis beiden een mooie kersttekening voor opa en oma maken. Daarna mag opa nog een aantal verhaaltjes uit een kerstboek voorlezen.

Het duurt dan natuurlijk niet lang meer voor Antoinette en Johan bedenken dat het langzamerhand ook weer tijd wordt om een kerstboom aan te schaffen. Ze rijden daartoe naar een tuincentrum en vinden al snel een mooie boom. Helaas blijkt er al een kaartje ‘verkocht’ aan te hangen. Dus moeten ze genoegen nemen met een tweede keus, waar een topje vanaf geknipt moet worden voor hij in de auto past. De echte sneeuw die er op zit, staat natuurlijk prachtig, maar is voor in de woonkamer niet zo praktisch. Daarom besluiten ze hem maar een nachtje in de schuur te parkeren, voor het geboomte ‘aan te kleden’.

De kleinkinderen zijn er best van onder de indruk als zij later arriveren. Zo te zien nog meer van het lekkers waarop oma trakteert. Maar Jordi heeft toch duidelijk het meest met de ‘kerstmanpop’, die onder de boom zit. Voorzien van een zachte, witte baard is die ook heerlijk om mee te knuffelen. Bij het kijken naar een videootje zitten ze heerlijk naast elkaar op de bank, terwijl Laura bij oma plaatsneemt.
Telkens als Jordi bij opa en oma komt, is de kerstman het eerste waar hij naar toe gaat.
“Dat wordt wat in januari,” zegt Johan.
Oma bereidt haar kleinzoon een beetje voor, door aan te geven dat de kerstman met alle andere kerstspullen naar de zolder gaat en dan volgend jaar weer terugkomt.
“Maar heeft hij het daar dat niet heel koud?” vraagt Jordi.
Oma weet daar wel wat op. Er wordt een schoenendoos opgezocht, waar de pop net in past. Net een bedje, vindt Jordi, maar dan moet er wel een dekentje bij.

Een jaar later mag Jordi de doos weer openmaken. Verheugd maakt hij de kerstman wakker en voelt zich niet te groot voor een stevige knuffelpartij. Na afloop van de feestdagen wordt het winterbed weer opgeborgen op zolder.
Begin december van het volgende jaar hebben Antoinette en Johan last van een muizenplaag op zolder. En jullie raden het waarschijnlijk al wel: het bed van de kerstman blijkt een geliefde plek voor de knaagdieren.
“Ik vrees dat we deze knuffel nu maar weg moeten doen,” zucht Antoinette, “hoewel Jordi daar wel erg teleurgesteld over zal zijn.”
Johan kijkt haar even nadenkend aan, dan zegt hij: “Als jij misschien nog een zelfde schoenendoos hebt, weet ik misschien wel iets.”

Zoals verwacht gaat Jordi meteen op die schoenendoos af als hij vlak voor het kerstfeest bij opa en oma op bezoek komt. Hij is heel verbaasd als hij geen kerstman in de doos aantreft, maar een envelop waarop staat: Voor Jordi.
Er zit een brief voor hem in. Hij leest:

Lieve Jordi. Wees niet verdrietig. Ik ben op reis gegaan om de wereld te zien. Ik ga je schrijven over mijn avonturen.
Het eerste wat ik graag wilde zien was de plek waar ik vandaan kom. Ik kroop stiekem in een tas van iemand die met de auto naar Schiphol ging. Daar verstopte ik me in de bagageruimte van een vliegtuig dat naar Finland vloog. Ik maakte er kennis met Ilkka, een jong rendier dat wel met mij op zoek wilde gaan naar de Echte Kerstman. We hoorden dat die ergens in de buurt van Ranuamurr in Lapland moest wonen. Ik klom op de rug van Ilkka en we gingen op weg naar die plaats. Dagenlang trokken we door de sneeuw. Op een dag werden we belaagd door een troep wolven. Gelukkig vonden we op een berghelling een grot. We verstopte ons totdat de kust veilig leek en we voorzichtig verder gingen.
Groot was onze teleurstelling, toen we hoorden dat de Kerstman niet in Ranuamurr woonde. Wel was er een werkplaats, waar hulpjes van hem speelgoed maakten. Ze vertelden dat we door moesten reizen naar een dorp ten noorden van de stad Rovaniemi, volgens zeggen de ECHTE woonplaats van de Kerstman. Maar hier bleek slechts het wereldberoemde postkantoor te zijn, dat alle post voor hem verzorgde.
We gaven de moed niet op en trokken verder. In de buurt van Savukoski, in een bergachtige streek, hoorden we op een dag hulpgeroep. Een kabouter lag met beide beentjes onder een rotsblok beklemd. “Help mij toch alsjeblieft,” smeekte het manneke.
“Dat willen we,” reageerde ik. “als jij ons vertelt waar we de Kerstman kunnen vinden.”
“Zie je die hoge berg daar in de verte? Dat is de Korvatunturi, zijn verblijfplaats.”
Het kostte Ilkka nauwelijks moeite om het rotsblok met zijn gewei opzij te schuiven.
“Bedankt,” zei de kabouter. “Als jullie niet waren gekomen, was ik vast dood gevroren. Ik wil jullie graag belonen.” Hij gaf een doosje, met daarin twee kleine glaasjes. “Dit zijn kostbare bergkristallen.”
Het duurde nog een paar dagen, voordat we de voet van de Korvatunturi bereikten. Vermoeid beklommen wij de bergtop. Bij een houten deur in de granieten bergwand duwde Ilkka zijn behaarde neus tegen een koperen bel. Er verscheen iemand in een wijde rok, een geborduurd jakje en een omslagdoek. Het was de Kerstvrouw, die ons binnenliet. “Ik geef je weinig kans,” zei ze, toen ik vertelde dat ik graag de kerstman wilde ontmoeten. “Mijn man is nogal humeurig de laatste dagen.”
“Dat komt door die rot bril,” zei de Kerstman even later. “Die beslaat voortdurend als ik onderweg ben. Ik heb overigens voldoende -en zeer ervaren-helpers, dus ik ben bang…”
“Maar we hebben iets kostbaars meegenomen,” probeerde ik. “Voor uzelf, of om speelgoed van te kopen.” Ik overhandigde het doosje dat we van de kabouter had gekregen.
De Kerstman begon onbedaarlijk te lachen. “Ha, ha, ho, ho, ho! Dit zijn geen kristallen, maar mijn lenzen, die ik kwijtgeraakt was.”
We mochten een hele tijd bij de Kerstman en zijn vrouw blijven logeren. Toen vertrok ik om een nieuwe reis te maken. Daarover schrijf ik je een volgende keer.”

Jaren later zit Jordi als volwassen man met een schoenendoos op zijn schoot. Daarin een stapeltje brieven. Elk jaar rond kerstfeest vond hij zo’n brief in de doos. Hij weet nu dat zijn opa die schreef. Johan en Antoinette zijn inmiddels al lang gaan hemelen.

Cabaret

(Geplaatst november 2024)

Ondertussen leven we in een totaal andere wereld, maar het is weleens leuk om terug te blikken hoe dat eind jaren zestig ging. Ik was bijvoorbeeld actief in allerlei vormen van jeugdwerk.
Enigszins spraakmakend was onze cabaretgroep.

Naast allerlei kerkelijke jeugdactiviteiten in mijn ouderlijk dorp, was er in het naburige Uitwijk ook een andere jeugdwerkvorm ontstaan, waarbij eens per drie weken jongeren uit de regio elkaar konden ontmoeten. Er werden verschillende programma’s georganiseerd door de ‘ZJW’ (Zaterdagavond Jeugd Werk). In februari 1968 was er een ‘onbekend talent-avond’, waarbij iedereen zijn ’kunsten’ mocht vertonen. Ik had al een paar keer eerder met jongeren uit Nieuwendijk en uit Almkerk meegedaan, door wat toneelstukjes op te voeren. Anderen zongen bijvoorbeeld, of speelden muziek. Er werden ook quizzen georganiseerd, spelletjes gedaan, of gevolksdanst.

Ditmaal verzorgden we met vijf dorpsgenoten een cabaretprogramma. Met Martin schreef ik een aantal teksten op de melodie van bekende liedjes. Jan nam de betrokken muziek op, terwijl Hennie, Els en Gerard ons bij het zingen en uitbeelden assisteerden. Later kwam Jaap helpen met de belichting en de gordijnen. We oefenden een paar keer van te voren, wat niet eenvoudig was omdat er altijd iemand niet aanwezig kon zijn.
Ons optreden was aan het begin van de avond. Na een introductie en een paar liedjes waren we bezig met een sarcastisch nummer over harttransplantatie. Kort daarvoor was in Zuid-Afrika de eerste transplantatie uitgevoerd. Op de wijs van ‘Give me that oldtime religion’ zongen wij onder meer: “God geef ons een dode, dat is zo goed voor haar.” Korte tijd later werd ons optreden abrupt afgebroken. Er kwam iemand met de mededeling dat de vader van een van de organisatoren plots was overleden, een paar huizen bij het dorpshuis vandaan. Pas later ontvingen we het wrange nieuws dat een hartaanval deze man fataal was geworden.

Een paar weken later kregen we een herkansing van ons optreden, want de Onbekend Talentavond werd herhaald. Het leek ons verstandig het repertoire van de vorige keer enigszins aan te passen. Dus schreef ik de tekst voor een nieuw lied onder de titel ‘Iedereen is abnormaal’. Dit op de wijs van ‘Het land van Maas en Waal’ van Boudewijn de Groot. Samen met Martin werd daarnaast nog een pittige tekst geleverd op het liedje ‘Zand, zeep en soda’. Het geheel vond ditmaal zonder problemen gretig aftrek bij een volle zaal. Volgens de krant waren er ruim tweehonderd jongeren, maar wij hebben ze niet nageteld.

Intussen was ik ook nog steeds actief in het kerkelijk jeugdwerk. Een pas aangestelde ‘jeugdouderling’ nodigde Jan v. H. en mij uit voor een informatief gesprek, met het oogmerk meer structuur in de organisatie van de verschillende jeugdactiviteiten te brengen.
We pakten samen de coördinatie van het werkmateriaal voor de verschillende jeugdclubs op.
Ik werd het contactadres bij de landelijke ‘Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisatie’ te Utrecht. Later ging deze Bond samenwerken met die van de GJV in het  ‘Landelijk Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk’ (LCGJ). Aan mij de taak blaadjes voor de clubleden  te bestellen, ‘De Wimpel’ voor kinderen van 8-12 en ‘Jeugd’ voor de 12-16-jarigen. Leidersbladen voor de clubleiding en het werkmateriaal ‘Stimulans’ voor kaderleden en ouderbesturen. Jan bezorgde die op de juiste adressen.
Verder stelden we een ouderbestuur in voor de clubs. Met als taak: zorgen voor voldoende leiding, werkmateriaal, begeleiding en organisatie. Daarnaast er ook voor zorgen dat Nieuwendijkse kinderen naar een jeugdkamp van het landelijke jeugdwerk konden.

De kersverse leden benoemden mij als voorzitter van deze werkgroep (GJOW) en daarnaast ging ik met Jan het kampwerk verzorgen.
Toen zich een aantal deelnemers voor een jongenskamp van 12-15 jarigen aanmeldden, werd vanuit het landelijk centrum verzocht of wij daar dan ook niet twee leiders bij konden leveren. Dat leek Gerard en mij wel wat. Ik maakte gebruik van de mogelijkheid om als aanstaande kampleider een instructieweekend bij te wonen. Met zo’n zestig anderen was ik te gast in ’t Boshuis te Driebergen. Op zich was het gezellig en nuttig, alleen moest ik er wel aan wennen dat verschillende volwassenen zich tijdens dit weekend als tieners gedroegen.
Dat jeugdkamp was heel leuk, maar daar heb ik al eens over gepubliceerd.

In december 1968 organiseerde onze plaatselijke jeugdvereniging (GJV) een uitwisselingsweekend met de vereniging in Ottoland. Op zaterdagmiddag werden met vijf auto’s 24 jongeren uit Nieuwendijk in dit agrarische dorp in de Alblasserwaard afgeleverd. Naast verschillende gezamenlijke activiteiten, verbleven we bij gastgezinnen. De meeste jongeren vonden het een geslaagd weekend. Voor zus Hennie werd het onvergetelijk, want zij leerde er haar toekomstige partner kennen.
In februari van het volgende jaar was de GJV uit Ottoland een weekend in Nieuwendijk te gast.

Ondertussen moest er naast de vele activiteiten in het jeugdwerk ook nog gestudeerd worden. Mijn avondcursus in Dordrecht voor Bouwkundig Opzichter Tekenaar was gevorderd tot het vierde leerjaar. De studie schoot er door dat jeugdwerk natuurlijk nogal eens bij in. De resultaten van mijn kerstrapport waren zodanig dat ik mijn hoofd net boven water kon houden. In het volgende jaar 1969 zou er echter nog een geheel andere onderbreking volgen. Daarover een volgende keer meer.

Opgroeiende jongeren

(Geplaatst oktober 2024)

In 1967 maakte ik diverse uitstapjes met mijn brommer. Ik ging onder meer een kijkje nemen in Tricht, een dorp bij Geldermalsen, waar kort tevoren een windhoos had huisgehouden. De brommer werd ook benut om diverse activiteiten met jongeren uit het jeugdwerk te ondernemen.

v.l.n.r. : Hennie, Gerard, Jaap, Joop, Martin en Els

Tussen de bij het jeugdwerk betrokken jongeren groeide een band, mede omdat we buiten de wekelijkse clubavonden ook veel contact met elkaar hadden. Daardoor raakten andere bestaande vriendschappen soms wat op de achtergrond. Ook binnen de groep veranderden de relaties. Door verliefdheden werden vrienden wel eens concurrenten, hetgeen soms resulteerde in spanningen.
Ik wilde best wel iets serieuzers met mijn favoriete meisje van de GJV. Tot mijn grote teleurstelling werd langzamerhand duidelijk dat zij daar niet veel voor voelde. Toch moest je als groep vaak met elkaar optrekken en feitelijk wilde je ook niet veel anders.

In februari ging ik met drie jongeren naar een kaderweekend van het provinciaal kerkelijk jeugdwerk. Nu met bus en trein naar Oisterwijk. Vanaf het station naar accommodatie ‘De Waterput’ zou het dan nog zo’n twintig minuten lopen zijn. Dat bleek een wandeling van drie kwartier. Onze fikse weekendtassen begonnen zwaar te worden en de beenspieren gingen opspelen. Vermoeid bereikten we onze bestemming. Daar stond gelukkig een heerlijk kopje thee te wachten en konden we zelfs nog een kwartiertje uitrusten voordat de officiële opening plaatsvond.
De ongeveer dertig aanwezige jongeren werden voorzien van een naamkaartje om elkaar sneller te leren kennen. Vóór het eten brachten we onze tassen naar de slaapkamers, gevestigd in een afzonderlijk gebouw voor de meisjes en één voor de jongens.

Na het eten moest iedereen zijn rechter buurman of buurvrouw aan de groep voorstellen. Er werd nogal gelachen om de zes deelnemers uit Waardhuizen. Ze bleken ze allemaal familie van elkaar te zijn, zusters, neven en nichten. Vervolgens namen we onder begeleiding van een piano een aantal liedjes uit ‘Zingend Kamp’ door.
Daarna was het tijd om stil te staan bij het thema ‘Presentatievormen van Bijbelse onderwerpen’. In groepjes gingen we aan de slag met het werkmateriaal van de Landelijke Jeugdwerkorganisatie.

Tegen twaalven gingen we naar buiten voor een boswandeling. Ik kreeg contact met een van de meisjes uit Waardhuizen, dat ik door het donker veilig naar ons weekendverblijf kon begeleiden. In de gemeenschapszaal nog een hapje en een drankje en een dagsluiting. Vervolgens vertrokken we naar de slaapvertrekken, maar van slapen was voorlopig geen sprake. Er werd gekletst, gelachen en gestoeid. Jongens deden buiten een polonaise in pyjama langs de ramen van de meisjeskamers.

Zondagochtend was er een gezamenlijk kerkbezoek in Tilburg. De GJV van deze stad zorgde voor koffie na de dienst. Terug in Oisterwijk werden we voorzien van een warme maaltijd,  waarna we onszelf even mochten vermaken. Ik sloot mij aan bij een groepje jongelui dat nog maar eens een stukje ging wandelen.
Het tweede gedeelte van de zondagmiddag bestond uit een bespreking in kleine groepen. Daarbij ging het vooral om praktische uitwerkingen van de onderwerpen uit de vorige dag. Best handig voor gebruik in onze plaatselijke verenigingen.
In afwachting van het eten deden we daarna buiten nog een groot balspel. De avond was gereserveerd voor spel en ontspanning. Ook was er volop gelegenheid om te volksdansen, waarbij we een aantal nieuwe dansen leerden en hetgeen mij de mogelijkheid bood om mijn vriendin uit Waardhuizen ten dans te vragen. Uiteraard kon hierna een nachtwandeling niet uitblijven. Deze nacht was het een stuk rustiger op de slaapvertrekken.

De volgende ochtend bestelden wij als Nieuwendijkers een taxi om ons naar het station te laten brengen. Voor een groot deel waren we dit weekend onze eigen weg gegaan. En wat dat meisje betreft: Ik heb haar later nog eens op een jeugdwerkavond ontmoet. Verder is het niets tussen ons geworden. Maar ik was wel een ervaring rijker.

Ook deze keer het gebruikelijke jaarfeest (voorheen ‘jaarvergadering’). Een bijzondere editie omdat het Gereformeerde Jeugdwerk in Nieuwendijk 75-jaar bestond. Aan mij de eer een jubileum-herdenking te schrijven en een beetje vlot te laten uitvoeren met behulp van sketches en andere visuele middelen.
We hielden de traditie verder hoog door opnieuw samen naar de Drunense Duinen te gaan. Aanvankelijk zouden we met de brommer reizen. Om misverstanden te voorkomen, werd geloot welk meisje bij iedere jongen achterop mocht. Uiteindelijk besloten we om toch maar met de fiets te gaan. Gelukkig werd het een leuke dag, die mijn slechte herinneringen aan deze duinen wat kon worden weggepoetst.
Terug in onze woonplaats gingen we samen op bezoek bij een mede GJV-lid. Zij was aan haar rug geopereerd en moest drie maanden ingepakt in gips, thuis plat in bed blijven liggen.

In de zomerperiode gingen we als gezin Sanner een dagje op bezoek bij broer Jan in Amsterdam. Voor deze gelegenheid had mijn vader de beschikking over de auto van oom Nico. Voor ons als mensen van het platteland was het best bijzonder om een poosje in het hartje van onze hoofdstad te vertoeven. We genoten van een rondvaart over de grachten. Maar de meeste indruk maakte misschien wel de wandeling door de Rosse Buurt. We hadden eerst niets in de gaten. Jan zei tegen Hennie dat zij als winkelbediende hier de etalages vast ook wel mooi zou vinden. Bij het zien van de koopwaar werd onze zus echter vuurrood.

Na de zomer ging in september onze GJV weer van start, in aanwezigheid van 17 jongeren. Mijn taak was onder meer om regelmatig verslag van onze activiteiten te doen in het Kerkblad. Inmiddels was ik ook secretaris geworden van de Jeugdraad, een bundeling van de verschillende vormen van het plaatselijk Gereformeerde jeugdwerk.

Al snel werd ook in het jeugdwerk de verjaardag van Sinterklaas gevierd. We hadden eerst een gezellige avond samen met de jeugdverenigingen van Dussen en Genderen, die ik samen met een clubgenoot mocht mee organiseren. Later hielden we met onze eigen GJV een pakjesavond in Nieuwendijk. Mijn After Shave, voorzien van rijm, zwierf eerst langs verschillende andere jongeren omdat er telkens een papier met een andere naam tevoorschijn kwam. Korte tijd later maakten we ons op voor een Kerstviering in de kerk. Ook hierbij had ik een aandeel in het uitwerken van een programma, met tekstlezingen en samenspraken door onze leden. 

  



Reacties zijn gesloten.